Inregelen

De spil waar alles om draait

“Onze klimaatinstallatie zou moeten zorgen voor een optimaal klimaat, maar we blijven klachten krijgen van onze gebruikers. Dan is het weer te warm of te koud. Tocht en lawaai is ook aan de orde van de dag. En om de haverklap moet er weer een monteur bij komen. Het lijkt wel of onze installatie meer problemen geeft dan dat het op zou moeten lossen!”

Goed inregelen is essentieel voor een optimale werking van een klimaatbeheerinstallatie. Bij dit proces worden namelijk de toe- en afvoerhoeveelheden voor lucht en water zo ingesteld dat het comfort en de energiezuinigheid voldoen aan de waarden die vastgelegd zijn in het ontwerp. Dit voorkomt klachten als te warm of te koud, een ongelijkmatige temperatuurverdeling, tocht, of lawaaioverlast, maar ook een veel hoger energieverbruik dan geraamd en een hogere onderhoudsfrequentie. Daarnaast is het inregelproces ook een manier om eventuele tekortkomingen, bijvoorbeeld door defecten of verkeerde montage, aan het licht te brengen.

Vanzelfsprekend komt inregelen aan bod bij ingebruikname van nieuwe installaties, maar ook bij installaties waaraan (substantiële) wijzigingen zijn aangebracht of bij indelingswijzigingen komt dit vaak aan bod. Het inregelen gebeurt door een gespecialiseerd inregeltechnicus, vaak in overleg met een regeltechnicus.

Wettelijk verplicht inregelen

Naast de voordelen voor de gebruiker, is goed inregelen ook van belang vanwege de herziene Energy Performance of Buildings Directive (EPBD III). Deze regeling vereist dat een verwarmingsinstallatie waterzijdig ingeregeld (“hydraulisch in balans”) moet zijn. Dit geldt zowel voor woningen als voor utiliteitsgebouwen. Dit moet gebeuren na vervanging van de warmteopwekker(s) of wanneer 1/3 van de afgiftelichamen (bijvoorbeeld radiatoren) wordt geplaatst, vervangen of verbouwd. Als de installatie al waterzijdig ingeregeld was, is herhaling niet nodig.

Installaties goed inregelen | RVO.nl | Rijksdienst